Bellwinkel-HofEenieder die tegenwoordig de naam Bellwinkel draagt is een afstammeling van de bewoners van het boerenlandgoed "Bellwinkel-Hof" in de boerengemeenschap Kirchderne in de provincie Lünen. Tegenwoordig allemaal grondgebied van Dortmund.

De grote boerderij was omringd door groene hagen en bomen, een statige boerderij in de oude Nedersaksische stijl, de woonkamers en stallen verenigd onder een lang rieten puntdak.
Op de grens van de toenmalige graafschappen Dortmund en Mark was de slagboom gesitueerd die toegang gaf tot het landgoed.

De eerste buurman van deze boerderij richting het oosten lag op 750 meter afstand en was Schulte-Mäter, wiens landgoed al in 1355 in documenten wordt genoemd; in het westen grenst  het landgoed Bellwinkel-Hof aan het adellijke huis van Dellwig, waarvan het gebouw zich op 600 meter van het hoofdgebouw van het Bellwinkel-Hof bevond. In noordelijke richting, ongeveer 900 meter verder, stijgt de naar boven toe smaller wordende stenen toren van de dorpskerk. (Waarschijnlijk de St. Dionysiuskirche Kirchderne, Grüggelsort 1, Derne, Dortmund.)

St Dionysius kerk Derne Dortmund
St Dionysius kerk Derne Dortmund

Tegenwoordig is Kirchderne een behoorlijke plaats. Maar in die tijd was het meer een gehucht.
Afgezien van de binnenplaatsen rond de kerk, de pastorie, de landgoederen Schulte-Übbing, Berckenbusch en Berthold, hebben daar slechts een paar woonhuizen, klein grondbezitters en plebs gewoond. De oprichting van de kerk gaat waarschijnlijk terug tot de tijd van keizer Karel de Grote. Toen de heidense Saksen, na langdurige bloederige gevechten deze machtige heerser definitief hadden verslagen, versterkte en beveiligde hij zijn heerschappij door veel landhuizen te bouwen en kerken te stichten samen met 120 boerderijen, het Germaanse honderdtal. De parochie en de kerk ingericht door een tweekoppige Wiedumhof-pastorie. Zo kreeg de parochie Derne, waarin de al bestaande oude dorpsnederzettingen na de kerkstichting de naam Altenderne ontvingen, de aanduiding Kirchderne. Altenderne ligt 1½ kilometer ten noorden van Kirchderne richting Lünen.

Zoals de meeste steden en plattelandsgemeenschappen in het graafschap Mark, was ook de parochie Derne al vroeg aanhanger van de Lutherse kerk. De Reformatie werd in 1548 geïntroduceerd door pastor Johann zum Kumpe, die zelf uit de gemeenschap kwam van het boerenlandgoed Schulze-Kump. De leden van onze familie zijn sinds die tijd ook aanhangers van de Lutherse/Protestantse kerk, in ieder geval tot 1919 (de datum dat Ernst Bellwinkel dit feit noteerde).

Uit het heffingsregister, waarin de prestaties van individuele boerderijen aan de kerk, het “Kerktiende” naar soort en hoeveelheid genoemd wordt, gaat terug tot zeer oude tijden. Het kerktiende werd geïntroduceerd door Karl de Grote na de oprichting van parochies, zeker niet zonder verzet van de boeren tegen deze belasting. J.D. von Steinen, pastor in Frömern,schrijft over deze belastingrol van de kerk in zijn Westfaalse verhaal van 1756: "Wanneer de parochiekerk in Derne werd gebouwd is onduidelijk, omdat het huidige pastoraatboek is gebaseerd op een oud heffingsregister uit 1212, waarvan alleen nog een kopie van een kopie beschikbaar is, dus moet het vrij oud zijn." Dit in 1662 begonnen pastoraatboek is nog beschikbaar in het archief van Dortmund. Het aantal boerderijen en hun belasting, de kerktiende, was in de Middeleeuwen, anno 1212, hetzelfde als in 1662 en bleef zo tot de 19e eeuw, zeker een bewijs van de stabiliteit van landelijke omstandigheden.
Hieruit kunnen we de ouderdom herleiden van onze Westfaalse boerderijen, die door historici zijn teruggevoerd naar de Germaanse tijd. Natuurlijk zijn de namen van de boerderijen pas geleidelijk gevormd; veel van de namen van het register van 1662 kunnen echter al in 1212 bestaan hebben of hun vorm slechts in geringe mate hebben gewijzigd.

De belasting die betaald moest worden aan de kerk werd gemeten in emmers (scheffel in het Duits) haver.Eén emmer haver was waarschijnlijk het basisbelastingtarief van een normale boerderij. In die tijd was een normale boerderij met tussen de 100 en 200 Pruisische hectare grond. 25 hectare is ongeveer 100 Pruisischehectare.

Bellwinkels-Hof is een pachtgoed, waarschijnlijk een erfpacht-hoeve en had in de 18e eeuw een geslacht van de Dortmundse stadsadel als verpachter (hoeve-heer). Vooral in de middeleeuwen verwierf rijke adel van Dortmund veel grote landgoederen en individuele landerijen in de omgeving.

In werkelijkheid was de te betalen pacht aan de verpachter niet bijzonder groot, zodat de pachter zich niet onderdrukt voelde door deze belasting. Het was gewoon een belasting die al sinds mensenheugenis bestond en helemaal geaccepteerd door de boeren als een extra aanslag. Ook waren de eigenaren van de boerderijen meestal de eigenaren van de huizen die zij of hun voorouders hadden gebouwd; ze konden zich daarom als eigenaars van hun goederen voelen, omdat ze recht hadden van erfenis. De verpachter (hoeve-heer) zou het landgoed alleen kunnen verkrijgen als het gezin was uitgestorven of de pacht meerdere jaren niet was betaald.

Het Bellwinkels-Hof kwam in 1845 door een huwelijk van een erfdochter in het bezit van de familie Kreicke in Horstmar, wiens nakomelingen hem tot begin 20e eeuw bewoonde, voor zover individuele landerijen nog niet waren verkocht. De erfgenamen Kreicke hadden in 1907 nog steeds meer dan 100 hectare, die werden verpacht. Het station Kirchderne van de spoorlijn Dortmund-Lünen ligt op de oude grond van de familie Bellwinkel. In de omgeving was het voormalige bedrijf König en Nierhoff, ringovensteenbakkerij.
 
In 1913 is de ringovensteenbakkerij in het bezit gekomen van de staalfabriek Hösch.Er zouden nieuwe fabrieken worden gebouwd. Voor dit doel werd een boerderij van het vroegere landgoed Bellwinkel uitgekozen, maar eind 1918, lag deze er nog in zijn oorspronkelijke staat bij, omsloten door zijn oude haag. Het hoofdbezit van de oude boerderij, die nog steeds eigendom is van de erfgenamen, werd in 1913 door de staalfabriek Hösch overgenomen, met uitzondering van de velden en weilanden ten oosten van de snelweg.

In 2013 verliest,de op dat moment 113 jaar oudestaalfabriekHösch, de wereldwijde staaloorlog in Dortmund en gaat failliet. Hierdoor moeten 350 medewerkers opzoek naar een andere baan.

In 2018 staan op het voormalige landgoed van Bellwinkel twee bouwmarkten. Namelijk “Metzer Holding GmbH” en “Arnold + Jessen GmbH &Co. KG”. Verder loopt de snelweg 236 er doorheen, de rest is voornamelijk bos.

Het moderne tijdperk heeft, met zijn enorme mijnbouw- en ijzerindustrie, de oude landelijke omgeving fundamenteel veranderd en vernietigd. Zelfs de voorouderlijke hoeve van onze familie werd het slachtoffer!

Landgoed Bellwinkel-hof toen en nu